donderdag 22 oktober 2009

Jacobus Arminius 2009 – 2010 – Wat gaan we doen?

In oktober 2009 staan de Remonstranten stil bij de 400ste sterfdag van Jacobus Arminius tijdens een tweedaagse conferentie in Leiden ‘Arminius herdacht’. Op 14 januari is het vervolgens 400 jaar geleden dat de Remonstrantie werd ondertekend. Op 13 maart vindt vervolgens de Remonstrantse Beraadsdag ‘Voor een vrij en verdraagzaam christendom’ plaats in Rotterdam
Dit jaar verschijnt er geen brochure bij de beraadsdag. De laatste jaren werd deze brochure minder goed verkocht en er was ook kritiek op de inhoud van de werkschriften. Ook zou een werkschrift over de Remonstrantie dit jaar inhoudelijk een verdubbeling opleveren omdat er in januari een boek verschijnt bij Meinema over de Remonstrantie.
Waarmee kunt u dan in september aan de slag in de gemeenten?

12 opmerkingen:

Webmaster zei

Voor de denkers…..
Vanaf januari 2010:
In januari verschijnt bij Meinema een boek met artikelen van remonstrantse theologen over de de betekenis van de Remonstrantie. Dit boek is zeer geschikt voor lezing en bespreking in gesprekskringen.
Tot januari 2010
Voor september tot januari bevelen wij het boek “Zolang er mensen zijn op aarde” aan. Lezing van dit boek sluit aan bij de beraadsdag van 2009 over ethiek en economie. Hoe zit het anno 2009 met de verhouding tussen mens en aarde? De samenstellers van dit boekje laten enerzijds zien dat de natuur in de bijbel en christelijke traditie een rijke bron voor geloofsvoorstellingen is gebleken. Anderzijds is daar ook de praktische zorg om de aarde en proberen zij een aanzet tot bewustwording en gedragsverandering mee te geven. Een door de natuur geïnspireerde geloofsbeleving en een duurzame omgang met de aarde blijken twee kanten van dezelfde medaille te zijn. Het boek bestaat uit drie delen
• Theologische reflectie: mens uit aarde, adam uit adama
• Spirituele reflectie: mens en aarde, natuur en christelijke spiritualiteit
• Zorg om de aarde, perspectieven?
Met bijdragen van: Jacques De Visscher, Marinus Koster, Johan Goud, Mijnke Bosman-Huizinga, Marina Slootmans, Willem Marie Speelman, Severien Bouman, Frans Berkelmans, Greteke de Vries, Antje van der Hoek.
Dit boek is voor 10 euro te bestellen bij het landelijk bureau.

Webmaster zei

Voor de doeners……
U kunt na de zomer aan de slag in de gemeente met de volgende opdracht. Lees met elkaar het artikel van prof.dr. Th. Marius van leeuwen. 2009- 2010 – Wat gedenken wij? Dit artikel treft u hieronder aan. Het artikel is ook digitaal beschikbaar.
Bespreek met elkaar de volgende vraag: Welke theologische onderwerpen/ religieuze thema’s zouden nu vragen om nuancering, relativering?
Hoe zou u uw boodschap nu willen uitdragen? Via een film, kunst, foto’s ?
…… en ga vervolgens met uw eigen suggesties aan de slag. Maak bijvoorbeeld:

- Een collage
- Een toneelstuk
- Een gedicht
- Een brief
- Een schilderij
Alles is toegestaan behalve…….. een theologische verhandeling.
U kunt uw uitwerking aanmelden voor 1 februari bij het landelijk bureau Remonstranten via info@remonstranten.org De beraadsdagcommissie beoordeelt vervolgens de uitwerkingen. Het is de bedoeling dat de uitwerkingen een plaats krijgen tijdens de beraadsdag. Natuurlijk is dit laatste wel afhankelijk van de beperkingen en mogelijkheden die nu eenmaal bij een beraadsdag horen. De beraadsdagcommissie heeft hierover het laatste woord.
Voor een toelichting bij deze opdracht, bel met Tom Mikkers – 030 2316970

Webmaster zei

2009-2010: WAT GEDENKEN WIJ?
Vierhonderd jaar geleden is Jacobus Arminius gestorven (19 oktober 1609) Vierhonderd jaar geleden werd de Remonstrantie ondertekend (14 januari 1610)
Op 19 oktober 1609 overleed Jacobus Arminius. Enkele maanden later, op 14 januari 1610, ondertekenden geestverwanten van de Leidse theoloog een acte, waarin zij verklaarden de strijd waarin hij verwikkeld was, voort te zetten. Zij legden vast dat uit hun naam aan de Staten van Holland en West Friesland een remonstrantie (verzoekschrift) zou worden gepresenteerd om aandacht te vragen voor hun Arminiaanse denkbeelden. Kort daarna is dat verzoekschrift ingediend. De opstellers waren dus ‘remonstranten’. Die technische term werd spoedig tot een geuzennaam: Arminius’ volgelingen werden ‘de Remonstranten’ genoemd, hun tegenstanders ‘de Contra-remonstranten’. Uit het conflict tussen die partijen ontstond in 1619 de Remonstrantse Broederschap.
Dat kerkgenootschap heeft in 2009-’10 dus heel wat te gedenken: in oktober 2009 de dood van zijn voorloper, Arminius, en in januari 2010 de handtekeningenactie, waarmee de Remonstranten onderstreepten dat diens ideeën nog leefden. Wie was Arminius? Door welke denkbeelden raakte hij in conflict? Wat stond er in de Remonstrantie?

Webmaster zei

1. Jacobus Arminius
Arminius werd te Oudewater geboren in 1559 of 1560 (ook zijn geboorte, 450 jaar geleden, kan dus dit jaar worden herdacht). Hij studeerde in Leiden, Genève en Bazel, en werd in 1588 predikant te Amsterdam: een veelbelovend gereformeerd theoloog, met een lovend getuigschrift van zijn Geneefse leermeester Beza, Calvijns opvolger, op zak. Spoedig kwam echter de verdenking op dat Arminius zich niet alleen door Calvijn liet inspireren, maar ook door gedachtegoed uit een oudere Nederlandse traditie: die van een christelijk geloof met humanistische inslag. Daarin werd over de natuur van de mens, zijn vrijheid, zijn vermogen om zelf richting aan het leven te geven, optimistischer gedacht dan in het calvinisme. Zo waren er gedurende bijna heel zijn Amsterdamse tijd geruchten, soms openlijke klachten, dat Arminius het niet al te nauw nam met het calvinistische leerstuk dat de mens zelf, door zijn zondigheid, tot niets goeds in staat is en dat al het goede enkel goddelijke genade is, ja dat de mens in alles totaal van God afhankelijk is. Was hij op dit in de gereformeerde theologie cruciale punt wel recht in de leer? Vragen daarover verhinderden niet dat hij in 1603 werd benoemd tot hoogleraar te Leiden. Aan zijn geleerdheid twijfelde immers niemand. En met enige tact zouden zijn naaste collega, de strenge calvinist Franciscus Gomarus, en hij het samen wel kunnen vinden, zo was de inschatting. Het liep anders.

Webmaster zei

2. Het conflict
Spoedig rees er tussen beide Leidse hoogleraren een verschil van mening over de voorbeschikking, predestinatie. God heeft, zo stelde het orthodoxe calvinisme, al bij de schepping besloten wie van de mensen zouden worden uitverkoren om het heil deelachtig te worden, en wie verdoemd zouden zijn. De mens was in dezen totaal afhankelijk van de almachtige God en diens, in ondoorgrondelijke rechtvaardigheid genomen, raadsbesluiten. Bij die voorstelling van zaken zette Arminius vraagtekens. Had de mens er echt geen enkele invloed op of hem het eeuwige leven of de verdoemenis wachtte? Was dat niet voor sommigen een vrijbrief om er maar op los te leven? Kon het mensen niet tot ongezond defaitisme brengen (‘ik ben nu eenmaal verdoemd…’)?

Webmaster zei

Arminius opperde voor die streng-calvinistische leer een alternatief, waarin Gods beschikkingen weliswaar het uitgangspunt waren, maar waarin er ook ruimte was voor menselijke inbreng. In vier punten samengevat stelde hij het zo voor: (a) God heeft bij de schepping besloten alle mensen tot het heil te bestemmen (het idee van een ‘dubbele predestinatie’, volgens welke God een deel van de mensheid tot het heil en een deel tot de verdoemenis bestemde, wees Arminius dus af); (b) God zond Christus als een bezegeling van dat aanbod van heil: wie in Hem gelooft zal het eeuwig leven hebben; (c) God geeft aan alle mensen het vermogen om te geloven in en trouw te zijn aan Christus; (d) en Hij geeft aan wie geloven en in het geloof volharden het eeuwig leven; dat geloof is een geschenk van God, maar het is aan de mens om er ‘ja’ tegen te zeggen.
Je kunt dit stukje vroeg zeventiende-eeuwse theologie afdoen als een poging om een vierkante cirkel te tekenen. Maar men kan het ook zien als een boeiende poging, natuurlijk in de termen van die tijd, om recht te doen aan de macht van God én aan de vrijheid van de mens: die macht blijkt in Gods besluit om alle mensen tot het heil te bestemmen, en in zijn aanbod aan allen om in Christus te geloven; het moment van menselijke vrijheid zit in de keuze, al dan niet, voor het geloof in en de trouw aan Christus. Gomarus kon echter het sympathieke van die nadruk op (een zekere mate van) vrijheid niet zien. Hij zag alleen dat hier afbreuk werd gedaan aan de Vrijmacht en Majesteit van God. Arminius had een pastoraal motief: hij meende dat de gangbare leer leidde tot defaitisme of immoreel gedrag. Maar ook Gomarus had een pastorale zorg: ontnam Arminius, met zijn nadruk op de menselijke inbreng, de gelovigen niet de zekerheid dat alles, werkelijk álles afhing van Gods wil, en dat je je daaraan mocht toevertrouwen?
Spoedig mengden anderen zich in het conflict. Het cirkelde rond vragen over God én over de mens die, zo ervoer men dat kennelijk, iedereen aangingen. Vanaf kansels, in gemeenten en classes werd de zaak besproken. Her en der werd Arminius ervan beschuldigd af te wijken van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die sinds 1571 gold als een fundament van de Gereformeerde Kerk. Hij verklaarde echter dat voor hem (en voor elke rechtgeaarde protestant) de Bijbel het enige onomstotelijke uitgangspunt was, en dat hij betwijfelde of die Geloofsbelijdenis op het punt van voorbeschikking en uitverkiezing wel bijbelgetrouw was. Zijn eigen theologie was dat, naar zijn overtuiging, eerder. In een redevoering in 1606 pleitte hij ervoor de vrede in de kerk te herstellen door een synode bijeen te roepen. Het zou een broederlijk beraad moeten zijn, waarin men de verschillende visies besprak en samen besliste welke zich met recht op Gods Woord kon beroepen. Zo nodig, dan zou men op grond van de uitkomst de Geloofsbelijdenis moeten corrigeren.
Zo raakte een tweede kwestie in het conflict betrokken: die van de status van een door een kerk aanvaarde belijdenis. Moest iedere gelovige het onbetwistbaar gezag daarvan aanvaarden en zich voegen naar alles wat er in stond? Of was het zaak de inhoud ervan altijd weer te toetsen aan het hoogste gezag, de Bijbel, en was elke belijdenis ‘revisibel’, verbeterbaar?
Bij die tweede kwestie kwam meteen ook een derde: Arminius was bang dat kerkelijke instanties een zaak als deze eerder vanuit de invalshoek van de kerktucht zouden behandelen dan in de open, broederlijke sfeer die hij voorstond. Daarom vertrouwde hij het eerder aan de (christelijke) overheid toe om tot zo’n synode te besluiten. De overheid dichtte hij de rol toe van bewaker van onderlinge verdraagzaamheid, scheidsrechter tussen ruziënde partijen. Zo werd ook de rol van de overheid een issue in het conflict.

Anoniem zei

Bij de Staten van Holland vond Arminius’ oproep gehoor: onder aanvoering van Van Oldenbarnevelt besloten zij nog in datzelfde jaar 1606 , dat er een synode moest komen om de Belijdenis te herzien. Dat was dus zeer vergaand. Zo’n synode is er dan ook in Arminius’ dagen niet gekomen. De meerderheid in het organisatiecomité dat haar moest voorbereiden weigerde immers aan de opzet mee te doen. Voor deze aanhangers van Gomarus was de Geloofsbelijdenis onbetwijfelbaar: er kon een synode komen op basis van de Belijdenis, maar niet om haar te herzien.
Arminius heeft zijn zaak nog bepleit voor de Hoge Raad. Die verklaarde dat het onderwerp waarover het allemaal ging, predestinatie, zo’n enorme strijd niet waard was (dat was wellicht waar, maar het bracht een oplossing niet nader). Ook verscheen hij in oktober 1608 voor de Staten van Holland om in een lange ‘verclaringhe’ zijn standpunten uiteen te zetten over het omgaan met kerkelijke geschillen in het algemeen en over de predestinatiekwestie in het bijzonder. En Gomarus? Die verklaarde ten overstaan van diezelfde Staten zijn collega tot ketter en warhoofd … De Staten, die met recht vreesden dat de zaak verder zou escaleren, drongen er bij beide opponenten op aan te proberen weer in gesprek te komen en een uitweg te vinden. In augustus 1609 werd zo’n, wat we tegenwoordig zouden noemen, mediation-gesprek belegd. Arminius, die tbc had, was echter al te ziek om tot het eind te blijven. Op 19 oktober is hij in Leiden overleden.

Anoniem zei

3. De Remonstrantie
Zijn tegenstanders hebben ongetwijfeld gehoopt dat na Arminius’ dood de kwesties die hij had aangekaart vanzelf naar de achtergrond zouden verdwijnen: de zaak zou verlopen nu de briljante voorman was weggevallen. Op 14 januari 1610 zijn echter 44 van zijn geestverwanten op een ons onbekende plek bijeengekomen. Zij ondertekenden een acte, waarin ze er vertegenwoordigers uit hun midden toe machtigden uit hun naam een Remonstrantie bij de Staten in te dienen. De voornaamste opsteller van die acte was Arminius’ vriend Johannes Wtenbogaert. Die schreef waarschijnlijk wat later ook de Remonstrantie. Het primaire doel: de wereld te laten weten dat de strijd van Arminius (wiens naam overigens in geen van beide stukken werd genoemd) doorging. Al in de acte staan alle punten die in de Remonstrantie kwamen. Het ging vooral om drie zaken.

Anoniem zei

Overheid en verdraagzaamheid Ten eerste: de overheid werd eraan herinnerd dat zij de taak had om burgers tegen onverdiende krenking en verdachtmaking te beschermen. De remonstranten werden lastig gevallen, verketterd: dat kon men toch niet zomaar toestaan? In herinnering werd geroepen dat de Staten nog kort tevoren de kerk hadden opgedragen een synode te beleggen om klachten van Arminius over de Belijdenis te onderzoeken. Zo’n synode was er niet gekomen. Nu moest die maar eens daadwerkelijk worden belegd! En de Staten moesten erop toezien dat het een ‘vrye vergaderinge’ zou zijn, waarin de deelnemers ‘malcanderen ten wedersyden (zouden) dragen ende dulden’, waarin geen ‘kerckelijcke censuyren’ werden toegepast en een geest van ‘vrede ende liefde’ kon overheersen.

Anoniem zei

De status van belijdenissen Ten tweede: de gang van zaken rond de synode waartoe in 1606 was besloten, had duidelijk gemaakt dat ‘revisie’ van de Belijdenis of de Catechismus een gevoelig punt was. De remonstranten benadrukten nog eens dat zulke menselijke geschriften ‘t’allen tijden syn examinabel’: men moet ze altijd kunnen toetsen aan de Schrift. Want – Arminius had dat gezegd, maar het stond al in de Nederlandse Geloofbelijdenis zelf – aan geschriften van mensen kan nooit zoveel gezag worden gegeven als aan de Bijbel (die anno 1610 nog zonder enig voorbehoud als Gods Woord werd beschouwd). Gods Woord is onfeilbaar, menselijke formuleringen zijn dat niet. Wie dat miskent voert weer ‘eenen pausselycken gront’ in ‘byden welcken menselycke schriften ofte decreten buyten dolinge ende genoech in gelycken graet met Godts geschreven woort gestelt worden’.

Anoniem zei

Predestinatie en vrijheid Ten derde: hoofdmoot was natuurlijk de kwestie waarom het allemaal begonnen was: de predestinatie. In dit gedeelte is de tekst in de acte van 14 januari 1610 precies gelijk aan die in de latere Remonstrantie. Hele stukken zijn woordelijk aan Arminius ontleend. Het is dus de Arminiaanse versie van de predestinatieleer waarvoor aandacht wordt gevraagd. We herkennen de gedachtegang die hierboven al werd weergegeven: (a) benadrukt wordt dat alles met ‘een eeuwich, onveranderlijck besluyt’ van God begon. Maar het was niet het besluit om sommigen te verkiezen en anderen te verwerpen, het was het besluit om allen die in Christus geloven te verkiezen. (b) Dat universele wordt nog extra benadrukt: Christus is ‘voor alle ende yeder Mensche gestorven’. (c) Het geloof in Hem – en dus het heil, het eeuwig leven – staat open voor eenieder. Het is puur genade dat dat geloof aan alle mensen aangeboden wordt en dat velen ook werkelijk tot dat geloof komen. Maar … (d) Gods genade ‘is niet onwederstandelijck’: de mens moet er ‘ja’ op zeggen, maar kan ook ‘neen’ zeggen. Er is dus aan menselijke kant een zekere vrijheid, eigen inbreng. Ja, (e) misschien is het zelfs mogelijk dat een mens door nalatigheid, verwaarlozing het door God geschonken geloof, en daarmee de zekerheid van het heil, weer verliest (of dat zo is ‘soude eerst moeten naerder uyt de Heylige Schriftuere ondersocht zijn’).
Zo is de Remonstrantie een pleidooi voor het recht om vragen te stellen en afwijkende standpunten te hebben, zonder meteen verketterd te worden, kortom een pleidooi voor onderlinge verdraagzaamheid. Zij is een modern aandoende beschouwing over de betrekkelijkheid van menselijke belijdenissen en geschriften, en een waarschuwing dat verabsolutering ervan leidt tot censuur en tirannie. Zij is een vermetele poging om ideeën over Gods beschikkingen te verbinden met ideeën over menselijke vrijheid. Zij is, last but not least, een eerbewijs aan Jacobus Arminius, die voor de opstellers de grote inspirator was geweest.

Anoniem zei

Wie en wat gedenken wij?
Wij gedenken Arminius, voorvechter van de menselijke vrijheid en van een verdraagzaam christendom. Op 19 oktober 2009 is het vierhonderd jaar geleden dat hij overleed. En we gedenken 14 januari 1610: de dag waarop zijn geestverwanten zich groepeerden en tot hun Remonstrantie besloten.

Th. Marius van Leeuwen