maandag 22 februari 2010

Overweging, 1e in de Veertigdagentijd

(binnenkort op de website, bij overdenkingen) voorlopig hier:

21 februari 2010


Geertekerk

1e in de Veertigdagentijd



Teksten:

Tien woorden – Max Arab

Deuteronomium 26:1-11



Overweging



Lieve mensen,



Citaat:



“En als je dan je schaal met eerstelingen overhandigt aan de priester dan zul je nadrukkelijk uitspreken en zeggen voor het aanschijn van de Ene Je God: een ronddwalende, thuislandloze, verloren, geruineerde, ten gronde gegane arameer: dat was m’n vader. En dan vertel je het verhaal hoe het lot hem heen en weer slingerde, totdat hij uiteindelijk in diepste wanhoop tot God riep en en Ene hem hoorde en hem te hulpe snelde; zozelfs dat ik nu woon in een land dat zo onbeschrijfelijk rijk is……



Met of zonder wortels

Waarom vertel je juist dit verhaal als je eerstelingen aanbiedt? Waarom op dit moment? Waarom moet je dan aan die verschoppeling, die looser, die Arameeër denken?

Het antwoord is: omdat eerstelingen wortels hebben en een zwervende arameeër heeft ze niet.



Sedentair-nomadisch

U heeft het mischien op school ooit wel eens gehad -met aardrijkskunde bijvoorbeeld- over de verschillen tussen nomadische en sedentaire (duur woord voor gevestigd op een vaste plek.) volken.

Een nomadisch volk –veel woestijnbewoners zijn dat- leeft rondtrekkend in tenten van weidegrond naar weidegrond, het vee achterna. Ze leven van voornamelijk vlees en melk; de overige benodigdheden ruilen ze. Ze hebben geen vaste woon- of verblijfplaats.

Een sedentair (zittend) volk heeft zich op een vaste plaats gevestigd; ze hebben vaste huizen en ze trekken niet (meer). Ze kunnen zaad zaaien en de plantjes verzorgen en oogsten wat de planten en bomen aan vruchten dragen. Want daar waar het vruchtbaar en veilig en klimaat stabiel genoeg is, waar water is en goede grond daar kunnen planten wortelen en groot worden.

En voor mensen geldt eigenlijk hetzelfde: daar waar het veilig is en vertrouwd, en daar waar voldoende te eten en te drinken is, daar kunnen ze wortelen en zich ontwikkelen, groeien en tot bloei komen.



Risico’s van ‘gevestigd raken’

OP het moment dat de Deutoronomiumschrijver Mozes zijn laatste toespraak laat houden – op dat moment staat het volk Israël op het punt om de overgang te maken van een nomadisch naar een gevestigd bestaan.

Na alle jaren van rondtrekken, van uitgeleverd zijn aan de elementen, van opbreken en weer tent opzetten, en leren leven met wat de dag je brengt: de hitte van de dag, de kou van de nacht en het manna –de leeftocht- die je per dagportie kon vinden; na al die jaren mochten ze gaan ‘settelen’.

En in het begin is dat prachtig dat je niet meer verder hoeft- mag uitrusten en mag genieten en veilig mag zijn.

Maar dan… - en daar wil Mozes zijn mensen voor waarschuwen -

na verloop van tijd went het. En wat gaat er dan gebeuren: mensen willen meer! Grond bijvoorbeeld, want dan heb je meer, dus dan ben je meer. Zo werkt dat helaas bij veel mensen.

Je hebt moet mensen in dienst nemen om al dat land te bewerken; ach en moet je ze zoveel betalen? Neuh, werkelozen genoeg; harder werken moeten ze, geen gefeest, geen rust, de oogst moet binnen. Meer land erbij; pik het van de buren; oorlog, macht, bezit, onderdrukking, voor je het weet zit je gevangen in een uitzichtsloze escalatie van macht en bezit. De sterksten overleven, de zwaksten: weduwen wezen daklozen zwervers kinderen zieken en gehandicapten delven het onderspit.

Het lijkt verdorie Egypte wel!



Was dat nou de bedoeling? Was dat Gods bedoeling van zijn bevrijdingsverhaal van een slavenvolk uit een land van angst en onderdrukking?



Nee



Arameeërsbewustzijn

En daarom, juist als je bezig bent met alles wat met wortels te maken heeft, juist dan moet er in je hoofd en in je hart een bewustzijn zijn van het niet vanzelfsprekende van alles.

Probeer je te herinneren hoe het was toen je zelf afhankelijk was van de hulp van anderen; herinner je hoe het was dat je kon (en moest) overleven met wat de dag je gaf; herinner je dat je door samen op te trekken, elkaar te helpen de woestijn kon overleven; solo is dodo.



Je mag misschien allang in een huis wonen en in een land verblijven, maar blijf in je geest verbonden met die zwerver, de mens die niets heeft. Niet alleen in solidariteit – hij/zij roept om jouw zorg; maar ook in flexibiliteit.

Laat je niet vastleggen en sukkel niet in slaap in je veilige bouwwerken: de schijnzekerheden die een stenen gebouw je biedt of een dichtgetimmerde dogmatiek of nog steeds verdedigde belijdenisgeschriften, die het normaal achten om anderen uit te sluiten. Het leven is mooier en beweeglijker dan dat! Aan ons is de uitdaging om keer op keer wakker te worden en mee te bewegen.

Ons aan te laten jagen door de wind die opsteekt en onze tent doet klapperen.



Tent-God

Als teken daarvan een God die eigenlijk alleen maar in een tent wilde wonen: wiegend in de wind, leeg, doorschijnend, meetrekkend; altijd daar waar zijn mensen zijn.

een God die eigenlijk niet vastgelegd wil worden in een stenen tempel, in een religieus establishment, in versteende gebruiken en bezwerende formules;

een God die niet aan één beeld gekluisterd wil worden maar daar wil verblijven, waar nodig, op de manier die nodig is.

Een God die z’n Naam niet wil laten uitspreken, want je mocht hem eens voor je kar spannen; haar in je zak steken; denken dat je haar volledig begrijpt



Kun je dat ?! Dat is de uitdaging: wonen op je land, wortel schieten en toch flexibel blijven en verbonden met diegenen die het niet gegeven is.



Het is een verhaal wat we elkaar telkens opnieuw moeten vertellen, en niet alleen vertellen, ook inoefenen; zodat het niet alleen in je hoofd zit, maar ook in je hart en in je handen.

De Joodse traditie doet dit met Pesach, bij de sedermaaltijd: een lang verhaal, een lange liturgie vol symboliek. Onze tekst van vanmorgen klinkt dan en je moet hem zeggen alsof je het zelf bent, zegt de overlevering: die zoon van die verloren Arameeër.



Veertig woestijndagen

Wij nemen tegenwoordig ook in de protestantse traditie, een royale aanloop naar Pasen, veertig woestijndagen lang, om te zien of we nog flexibiliteit kunnen opbrengen in al onze gewoontes en gewoontetjes waar we in leven en overleven.



Ons bezinnend op wat Jezus van Nazareth teweeg bracht. Was hij ook niet de uitdager van de religieuze gevestige orde? Een koning op een ezel, die de commercie de tempel uitschopte? Te beweeglijk was hij, te onvoorspelbaar voor de vertegenwoordigers van de heersende klasse. Vastgenageld werd hij uiteindelijk op het starre haakse hout van een star systeem dat hem als bedreiging zag. Beweginsloos uitgestrekt van oost naar west – de mensheid omarmend; een schreeuw die hemel en aarde met elkaar verbindt, hulpeloos, kwetsbaar.



Waar zijn we mee bezig?

Weet je: kijk nog eens naar die Tien woorden en trek je tent strak en laat het licht door je luifetje vallen.



Amen





Nagekomen bericht



Voor de liefhebbers:

het tentje dat ik opzette in het kerkkoor staat in twee seconden. Dat komt door z’n ingenieuze constructie. Meerdere kampeerder en caravanners vroegen me waar hij vandaan komt. Het is een Quechua geleverd door de firma Decathlon. Ze hebben slechts één zaak in Nederland: bij de Amsterdam Arena; je kunt er goed met de trein komen. Deze tent weegt 3.5 kilo en ze worden in meerdere kleuren, maten en formaten gemaakt.

Ze kosten verrassenderwijze nog geen drie tientjes – de grotere zijn iets duurder. Let op: ze worden ook door andere merken gemaakt, maar zijn dan meestal enkeldaks (en stukken duurder). Een dubbeldaks tentje is wat warmer.

Geen opmerkingen: